Coffeeshop monitor 2020

Onderzoeks- en adviesbureau Breuer&Intraval heeft in opdracht van het WODC wederom een meting uitgevoerd van de monitor naar de aantallen coffeeshops in Nederland en het lokale coffeeshopbeleid.

De Minister stuurde het rapport Coffeeshops in Nederland 2020. Aantallen coffeeshops en gemeentelijk beleid 1999-2020 (R. Mennes, R. Pieper, I. Schoonbeek, B. Bieleman) op 16-08-2021 naar de tweede kamer

Deze 15e coffeeshopmonitor van Breuer&Intraval vond plaats onder een begeleidingscommissie waarvan van prof. dr. A.C.M. Spapens (Universiteit Tilburg) voorzitter was, die verder bestond uit: mr. Y.M. van Groenigen (gemeente Amsterdam); drs. L.F. Heuts (WODC); dr. A.L.W.M. Nabben (Hogeschool van Amsterdam); en S. Smit MSc (ministerie van Justitie en Veiligheid).

De centrale onderzoeksvraag van deze laatste monitor: 

Hoeveel coffeeshops zijn er in Nederland in 2019, 2020 en het voorjaar van 2021 en welk coffeeshopbeleid voeren Nederlandse gemeenten in 2020?

De ontwikkelingen rond coffeeshops over de jaren heen worden met deze monitor gevolgd. Uit deze monitor, waarvoor de laatste meting in 2019 is verricht, blijkt dat het aantal coffeeshops jaarlijks een gestage daling vertoont. Het aantal is afgenomen van 846 in 1999 tot 567 in 2018. Tot 564 in 2020 en 565 in 2021.

In totaal zijn er 9 coffeeshops verdwenen in 8 gemeenten in de periode 2019-2020. De belangrijkste redenen voor het sluiten van een coffeeshop zijn overtredingen van de landelijke gedoogcriteria (5), een negatief Bibob-advies (1) en overtreding van de lokale voorwaarden c.q. bijkomende criteria (1). Ook zijn coffeeshops verdwenen omdat de eigenaar is gestopt met de exploitatie (2). Wanneer een coffeeshop ‘verdwijnt’ komt daar niet altijd een andere coffeeshop voor terug. In 2 van de 8 gemeenten waar coffeeshops zijn verdwenen, is daar hetzelfde aantal coffeeshops voor teruggekomen.
Tegelijkertijd zijn er in de periode 2019-2020 ook 6 coffeeshops bijgekomen in 5 verschillende gemeenten. In 2 gemeenten gaat het dus om coffeeshops die in de plaats zijn gekomen van coffeeshops die in dezelfde periode zijn gesloten. Daarnaast hebben 3 gemeenten gedoogverklaringen voor coffeeshops afgegeven om het aantal coffeeshops nader in overeenstemming te brengen met het hogere maximum dat in hun gemeentelijk coffeeshopbeleid is vastgelegd. Laatstgenoemde is ook de reden dat er in de eerste maanden van 2021 één coffeeshop is bijgekomen.

Vragenlijst
Deze laatste meting is methodisch op dezelfde wijze uitgevoerd als eerdere jaren, waardoor de resultaten vergelijkbaar zijn. Wederom is er gebruikt gemaakt van een vragenlijst. In de periode april 2021 tot en met juni 2021 zijn de verantwoordelijke ‘coffeeshopambtenaren’ persoonlijk benaderd met het verzoek om (hernieuwde) medewerking.

In de vragenlijst is eerst gevraagd hoeveel coffeeshops de gemeente heeft op de verschillende peildata (31 december 2019, 31 december 2020 en 31 maart 2021). Vervolgens zijn vragen gesteld over de inrichting van het vestigings-, handhavings- en sanctiebeleid. Het gaat hierbij onder andere om (de definiëring van) de AHOJGI-criteria, waarbij bij deze meting voor het eerst specifiek aan gemeenten met coffeeshops is gevraagd welke activiteiten er in de praktijk worden ondernomen om het Ingezetenencriterium (I-criterium) te handhaven. Verder is gevraagd naar de 500-grams norm, de afstand van coffeeshops tot scholen (afstandscriterium) en andere aanvullende criteria die mogelijk door gemeenten zijn opgenomen in het beleid.
Daarnaast zijn vragen gesteld over het aantal overtredingen van de lokaal geldende criteria dat volgens de ambtenaren in 2020 is geconstateerd. Tevens is gevraagd of de geconstateerde overtredingen ook hebben geleid tot sancties, zoals sluiting van een coffeeshop voor (on)bepaalde tijd. 

Nulbeleid
In vergelijking met de voorgaande meting is wat betreft de beleidsvorm weinig veranderd. Eind 2020 hebben 246 van de 355 gemeenten (69,3%) een nulbeleid; In deze gemeenten worden geen verkooppunten van cannabis gedoogd. Dit is vergelijkbaar met de vorige meting, toen 266 van de 380 gemeenten (70%) een nulbeleid hadden.
Eind 2020 hebben 102 gemeenten (28,7% van alle 355 gemeenten) een beleid waarbij coffeeshops worden gedoogd.
Verder voeren zeven (2%) gemeenten geen beleid op het gebied van coffeeshops, hetgeen er vijf minder zijn dan de 12 (toen 3,2%) uit de vorige meting. Er zijn momenteel geen coffeeshops in deze gemeenten gevestigd, maar de gemeenten hebben (nog) niet formeel vastgelegd dat verkooppunten van cannabis niet worden gedoogd.

Maximum aan coffeeshops
Van de 102 coffeeshopgemeenten geven 101 (99%) aan dat zij een maximumbeleid voor coffeeshops hanteren. Dat is er één minder dan bij de vorige meting, omdat één gemeente het afnemend maximum dat daar werd gehanteerd heeft losgelaten.

-Voor 10 (9,8%) gemeenten geldt dat het aantal coffeeshops in de gemeente lager is dan het vastgestelde maximum. Bij de vorige meting ging het nog om 11 (10,8%) gemeenten. 6 van de 10 gemeenten hebben maatregelen genomen om te zorgen dat er in de nabije toekomst coffeeshops kunnen bijkomen, zodat in de lokale vraag naar cannabis kan worden voorzien. Vier gemeenten zeggen in het algemeen te gaan verkennen hoe het aantal coffeeshops kan worden uitgebreid, terwijl twee gemeenten aangeven dat zij de wachtlijst met aanvragen voor nieuwe coffeeshops gaan afhandelen.
-In vijf (4,9%) gemeenten is het aantal coffeeshops hoger dan het maximum. Dat zijn er drie minder dan bij de vorige meting toen het om acht (7,8%) gemeenten ging. Twee van de vijf gemeenten geven expliciet aan een uitsterfbeleid te hanteren om het aantal coffeeshops nader met het maximum overeen te stemmen.

Wet Bibob
De Wet Bibob is volgens de gemeenteambtenaren in 2020 vaker toegepast met betrekking tot vergunningverlening aan coffeeshophouders dan in de vorige meting. Voor 2020 zeggen ambtenaren van 26 (25,5%) gemeenten dat het is toegepast, terwijl dat er voor 2018 21 (20,6%) waren. Ook de frequentie is toegenomen. Volgens ambtenaren is de Wet Bibob 120 keer toegepast in 2020, tegen 89 toepassingen in 2018. Het aantal toepassingen valt in 2020 vooral hoger uit dan in 2018, omdat één gemeente een zeer groot aantal coffeeshops heeft laten screenen met behulp van de Wet Bibob.

In 63 (61,8%) gemeenten is de Wet Bibob voor coffeeshops niet toegepast in 2020, aldus de gemeenteambtenaren, terwijl de gemeenten in algemene zin wel gebruik maken van de wet. Van de 102 gemeenten geven 11 (10,8%) aan in het geheel geen gebruik te maken van de Wet Bibob, hetgeen twee minder zijn dan bij de vorige meting. Twee (2%) ambtenaren zeggen niet (zeker) te weten of hun gemeente gebruik maakt van de Wet Bibob. Dat zijn er wat minder dan bij de vorige meting. Eind 2018 wisten zes (5,9%) gemeenteambtenaren dit niet.

Opiumwet 13b (Wet Damocles)
Met betrekking tot de niet-gedoogde verkoop van softdrugs hebben 18 (17,6%) van de 102 coffeeshopgemeenten in 2020 artikel 13b van de Opiumwet toegepast, terwijl 15 (14,7%) gemeenten dat niet hebben gedaan (figuur 3.5). Er is een hoog aantal gemeenten waarvan niet bekend is of zij van het artikel gebruik hebben gemaakt. Het gaat om 69 (67,6%) gemeenten. Uit navraag bij gemeenteambtenaren blijkt dat de uitbraak van COVID-19 hiervoor de voornaamste reden is. De prioriteiten van medewerkers die dit bijhouden en deze cijfers normaliter aanleveren liggen elders en andere afdelingen zijn slechter bereikbaar, aldus de ambtenaren. 
Drie (2,9%) gemeenten hebben het artikel Opiumwet 174a (Wet Victoria) toegepast in verband met wietteelt.

Schaarse vergunning
Ambtenaren in drie gemeenten geven aan dat hun gemeente voornemens is het beleid te wijzigen in verband met ‘schaarse vergunningen’. Op basis van dit principe zou het gelijkheidsbeginsel van kracht moeten zijn bij de verdeling van vergunningen als een limiet geldt voor het aantal dat kan worden verstrekt. Er is discussie over of de verplichting ook geldt voor coffeeshops, maar de medewerkers in deze drie gemeenten menen dat dit wel het geval is. In deze drie gemeenten wordt daarom verkend hoe aan (potentiële) gegadigden gelijke kansen kunnen worden geboden voor het in aanmerking komen van een gedoogverklaring.

G (gram) criterium
De meeste gemeenten nemen bij het vastleggen van de criteria de definities over uit de Aanwijzing Opiumwet van het OM. Vier (3,9%) gemeenten wijken hiervan af. Dat zijn er evenveel als bij de vorige meting. Het gaat om de volgende afwijkingen en ontwikkelingen:
• Twee gemeenten hanteren, net als bij de vorige meting, ten aanzien van het G-criterium een lagere maximale transactiehoeveelheid dan de vijf gram die in de Aanwijzing Opiumwet staat; respectievelijk twee en drie gram per klant per dag.
• Eén gemeente heeft het beleid zo ingericht, dat er bij een handelsvoorraad van tussen de 500 en 1.000 gram slechts een formele waarschuwing aan de coffeeshops hoeft te worden gegeven. In deze gemeente worden pas sancties (zoals sluiting) opgelegd als
de handelsvoorraad de 1.000 gram te boven gaat.
• Eén gemeente heeft, net als bij de vorige meting, in het beleid opgenomen dat er pas sancties worden opgelegd bij een maximale handelsvoorraad die de 1.000 gram te boven gaat. Bij een handelsvoorraad tussen de 500 en 1.000 gram volgt een formele waarschuwing.

Afstandcriterium
Van de 86 gemeenten met een afstandscriterium hebben 83 (96,5%) de minimale afstand tussen een coffeeshop en een onderwijsinstelling vastgelegd in het coffeeshopbeleid. Net als bij de vorige meting hanteren de meeste gemeenten een afstand van 250 meter of minder. Het gaat om 45 (52,3%) van de 86 gemeenten met een afstandscriterium. Dat zijn er zes minder dan bij de vorige meting; toen ging het om 51 (59,3%) van de 86 gemeenten. Van deze zes gemeenten hebben vijf de afstand verruimd en laat één gemeente de afstand nu afhangen van de locatie en/of het type onderwijsinstelling.
• Een afstand van meer dan 250 meter wordt door 34 (39,5%) van de 86 gemeenten gehanteerd. Dat zijn er vijf meer dan bij de vorige meting toen het om 29 (28,4%) van de 102 coffeeshopgemeenten ging. Voor de gemeenten die een afstand van meer dan 250 meter hanteren, geldt - net als bij de vorige meting - dat het meestal om 300 of 350 meter gaat.
• Twee relatief kleine groepen gemeenten met een afstandscriterium laten de afstand afhangen van de locatie van de coffeeshop of het type onderwijsinstelling (4,7%) of hebben de afstand niet specifiek vastgelegd (3,5%).

Overige criteria
Er zijn in totaal vier soorten wijzigingen in vijf verschillende gemeenten, te weten:

• In twee gemeenten zijn bijkomende criteria toegevoegd waardoor coffeeshops worden verplicht om voorlichting aan hun klanten te geven over cannabisgebruik. Eén van deze gemeenten stelt daarbij ook als voorwaarde dat er personeel wordt aangesteld dat beschikt over voldoende kennis en inzicht m.b.t. de risico's van cannabisgebruik.
• Eén gemeente geeft aan dat de vergunninghouder van de gedoogverklaring geen stichting meer mag zijn.
• Eén gemeente heeft coffeeshops verplicht gesteld om ervoor te zorgen dat er zich geen minderjarigen in de buurt van de coffeeshop ophouden.
• Twee gemeenten eisen van coffeeshops dat zij een plan van aanpak hebben met betrekking tot openbare orde en leefbaarheid en verkeer en parkeren.

 

Onderzoeken

logo button
Stichting Maatschappij en Cannabis
Redactie: Gerrit Jan ten Bloemendal, Jeroen Bos en Lisa Lankes
Redactionele bijdragen: Hester Kooistra
Fotografie: Gerrit Jan ten Bloemendal
contact mailadres

elke stem telt 600