PODR 23 april 2024

Peace On Drugs Radio

Elke dinsdagavond tussen 19:00 en 21:00 is dit unieke programma - live en lineair - te beluisteren via internet.

De website van Willem de Ridder – www.ridderradio.com – is de thuisbasis van Peace on Drugs Radio. Bij Ridder Radio is er geen centrale studio, maar maken mensen de uitzending vanaf hun computer thuis of op locatie. Niet alleen kun je ze horen en sommigen ook zien, je kunt ook met ze in contact komen via de Ridder Radio Text- en Voice- Chat. Is er geen live programma, dan hoor je hoorspelen, sprookjes, interviews en andere juweeltjes uit het Willem de Ridder Radio Archief!
 
Hieronder vind je een 2-tal linkjes om de stream te starten en te luisteren naar de uitzendingen. Op de website van Ridder Radio vind je nog meer afspeelmogelijkheden,
 

MP3-speler        Mac-speler

Toelichting bij bronnen: Hieronder vind je een aantal bronnen die de basis vormen voor de onderwerpen die in de uitzending van vanavond (eventueel) aan bod zullen komen. Een wezenlijk deel van de teksten is hier te lezen, de complete tekst vind je in de orginele bron. Via de groengekleurde linkjes kom je bij de orginele bron. Zie je (...) dan gaat de tekst daar verder of er gaat tekst aan vooraf.   

 

Gewone factuur

Wietproef lijkt een succes te zijn: ‘Het voelt goed dat het legaal is gekweekt’ | de Volkskrant (19 april 2024)

In Tilburg kunnen klanten sinds vier maanden legale wiet en hasj kopen. De coffeeshophouder en de burgemeester zijn positief verrast over het experiment. ‘Er is zeker vraag naar staatswiet.’

Bij de verkoopbalie van coffeeshop Toermalijn in Tilburg bestudeert een Poolse man de uitgebreide menukaart met wiet- en hasjsoorten. Onderaan staan in een uitgelicht geel kader de legale producten, waaronder drie wiet-, twee hasj- en twee waterhasjvarianten. Plus zes verschillende joints.

‘Is de kwaliteit goed?’, vraagt de Pool in het Engels, wijzend op de Skywalker OG Kush, 6 euro voor 1 gram. ‘Jazeker’, antwoordt de baliemedewerkster. ‘Oké, dan neem ik die.’

Een jonge twintiger in een lichtblauw bomberjack koopt 5 gram, ook Skywalker. ‘Ik heb ADHD, hier word ik rustig van’, verklaart hij.

Buiten op het overdekte tuinterras zitten blowers rustig te genieten van hun joint, kopje koffie op tafel. ‘Ik vind die legale wiet prima, en niet duur’, zegt een man. ‘Het voelt ook goed dat het legaal is gekweekt.’

Zijn maat naast hem rookt White Widow, afkomstig van een illegale teler. ‘Smaken verschillen’, zegt hij. ‘Deze witte wiet zit nog niet in het legale assortiment.’

Tien gemeenten, tien telers

Sinds medio december verkopen coffeeshops in Tilburg en Breda wiet en hasj afkomstig van drie door de overheid gecontroleerde telers, naast producten die ze al jaren van illegale telers betrekken. Beide Brabantse steden kregen van de Rijksoverheid toestemming om alvast te beginnen met het wietexperiment, waartoe het kabinet-Rutte III in 2017 besloot, maar dat door allerlei factoren op grote vertragingen stuitte; acht andere steden volgen later.

In het wietexperiment worden de coffeeshops in tien geselecteerde gemeenten bevoorraad door tien geselecteerde telers. De proef is onder meer bedoeld om het criminele circuit van illegale cannabisleveranciers aan de achterdeur van coffeeshops een slag toe te brengen.

Hoe bevalt de legale wiet na vier maanden in Tilburg? ‘Er is zeker vraag naar staatswiet, zoals het in de volksmond wordt genoemd’, zegt Willem Vugs, eigenaar van Toermalijn en tevens voorzitter van De Achterdeur, de vereniging van Tilburgse coffeeshops. ‘De interesse van de klant valt ons echt mee. Tot een paar weken geleden was de legale voorraad voortdurend uitverkocht. Dan gingen klanten teleurgesteld met lege handen naar buiten. Dat hadden we niet verwacht.’

Geen voorraadbeperking meer

Tot medio maart mochten de coffeeshops maar 500 gram legale cannabis op voorraad hebben – dezelfde voorraadbeperking die geldt voor illegale cannabis. Daardoor waren de coffeeshops voortdurend ‘legaal uitverkocht’ en moesten de transporteurs van de legale telers meerdere keren per dag voorrijden om de voorraden aan te vullen.

De burgemeesters van Tilburg en Breda onderkenden dat probleem en besloten met toestemming van Den Haag om de regels te verruimen: nu mogen coffeeshops een weekvoorraad aanhouden. ‘Nu die voorraadbeperking is opgeheven, hoeven we geen nee meer te verkopen’, aldus Vugs.

Ook burgemeester Theo Weterings van Tilburg is positief verrast over de aanloopfase van het wietexperiment in zijn stad. ‘Volgens de coffeeshophouders wordt er nadrukkelijk door klanten gevraagd naar legale wiet’, aldus de VVD-bestuurder. ‘Het is goed dat die voorraadregel is aangepast, ook voor de transporteurs die steeds maar met wagentjes moesten rondrijden om ergens 500 gram af te leveren.’

Zo was de testfase in Tilburg en Breda ook bedoeld, onderstreept Weterings: de ‘kinderziektes’ uit het experiment halen. ‘Die ervaringen zijn zeer waardevol’, aldus de burgemeester.

Gewone factuur

Coffeeshophouder Vugs vindt het een verademing dat hij een gewone factuur krijgt van de legale teler, die hij via de bank kan voldoen. ‘Dat is echt bijzonder en voelt heel prettig’, zegt hij. ‘Je runt al 35 jaar een coffeeshop en al die tijd was je strafbaar bezig aan de achterdeur. Het product wordt uit het criminele circuit gehaald. Nu ben je een gewone ondernemer.’

Toch plaatst hij ook kritische kanttekeningen. Het track-and-tracesysteem waarmee telers moeten werken, is niet alleen omslachtig bij de kassa, maar ook storing gevoelig. Vugs twijfelt ook aan de haalbaarheid van de overheidsplanning om medio juni in de acht andere gemeenten met het wietexperiment te beginnen. Er zijn op dit moment nog maar drie legale telers en hij verwacht niet dat er binnen twee maanden veel meer bij zullen komen. ‘Dat heeft gevolgen voor het aanbod en de diversiteit aan producten’, vreest hij.

Burgemeester Weterings vindt dat de overheid moet vasthouden aan 17 juni als begindatum voor de overgangsfase in tien gemeenten. Weterings zegt dat zijn collega’s dat ook willen en dat de datum telers dwingt tot meer dadendrang. ‘Het wordt erop of eronder, doe je mee of niet?’, aldus de VVD-bestuurder. ‘Anders maken telers misschien toch weer de afweging: we wachten nog even.’

De Rijksoverheid heeft de overgangsfase, waarin coffeeshops zowel legale als illegale wiet mogen verkopen, wel met zes weken verlengd tot 16 september. Volgens de planning zal die dag in het najaar de echte ‘experimenteerfase’ beginnen, waarin tachtig coffeeshops in tien gemeenten gedurende vier jaar uitsluitend cannabis van gereguleerde telers mogen betrekken.

Vorige maand diende de PVV, tegenstander van het gedoogbeleid, een motie in om het hele wietexperiment stop te zetten, maar die haalde het niet. Een meerderheid van de Tweede Kamer zette wel een streep door een wetswijziging om ook Amsterdam-Oost mee te laten doen met de proef.

Burgemeester Weterings, fervent voorstander van legalisering van softdrugs, hoopt dat het wietexperiment ondanks de veranderde politieke wind in Den Haag doorgang kan vinden. ‘Anders gaan we nog verder achteropraken op andere landen die al wel de stap naar legalisering hebben gezet.’

In de tuin van coffeeshop Toermalijn komt een jongeman met oortjes in aan de terrastafel zitten en begint een jointje te rollen van Skywalker. Waarom heeft hij deze legale wietsoort gekocht? Hij doet zijn oortjes uit en antwoordt: ‘Niet omdat het legaal is, dat boeit me niet zo, maar omdat het goedkoop is. Dat scheelt me 4 euro per gram.’

 

Tolerant, maar niet met opzet

Tolerantie niet de drijvende kracht achter Nederlands drugsbeleid - Universiteit van Amsterdam (uva.nl) (10 april 2024)

Nederland staat historisch te boek als een tolerant en progressief land als het gaat om ons drugsbeleid. We zijn wereldberoemd geworden als ‘drugsparadijs’ met het gedogen van cannabisverkoop en methadonverstrekking aan heroïneverslaafden. Het Nederlandse beleid werd echter niet ingegeven door een tolerante, niet-moralistische visie. De belangrijkste drijfveer was het beperken van overlast, laat historicus Arjan Nuijten zien. In zijn promotieonderzoek zoomt hij in op Amsterdam, Arnhem en Heerlen. Hieruit komt naar voren dat het Nederlandse drugsbeleid niet op nationaal niveau tot stand kwam, maar grotendeels is gevormd door lokale reacties op wat er binnen gemeentes speelde. Nuijten promoveert op dinsdag 23 april aan de Universiteit van Amsterdam.

Het verhaal dat Nuijten schetst, begint eind jaren 60 van de vorige eeuw als – met de opkomst van cannabis en heroïne – drugsgebruik als een probleem wordt bestempeld. Door Amsterdam, Arnhem en Heerlen met elkaar te vergelijken laat Nuijten zien hoe verschillend de reacties en daarmee het beleid was in verschillende delen van het land. ‘Om Amsterdam kun je natuurlijk niet heen’, vertelt Nuijten over zijn keuze voor de drie steden. ‘Drugs zijn zo verweven met het beeld dat mensen hebben van Amsterdam. Maar ik wilde nadrukkelijk de focus niet op de randstad leggen. Arnhem en Heerlen kregen net als Amsterdam al vroeg te maken met de opkomst van cannabis en heroïne. Bovendien kon ik door hun ligging een goed beeld krijgen van de rol die grensdynamiek speelt.’

De huisdealer

Bij de eerste pogingen om eind jaren 60 cannabisbeleid vorm te geven, ontstond een specifiek Nederlands fenomeen: de huisdealer. Nuijten: ‘Daarbij denk je nu aan iemand die op zijn scooter je cocaïne komt brengen, maar de huisdealer was iemand die het gebruik en de verkoop van cannabis in jeugdcentra in goede banen moest leiden. Jeugdcentra, bijvoorbeeld Paradiso in Amsterdam, waren in die tijd dé plek voor jongeren om bij elkaar te komen. De getolereerde verkoop van cannabis door huisdealers was onder meer bedoeld om harddrugs buiten de deur houden.’ Huisdealers werden echter niet in alle jeugdcentra toegestaan en zowel in Arnhem als in Heerlen werden ze geweerd.

Wildgroei aan coffeeshops

Vanaf begin jaren 80 breidden coffeeshops zich in een razend tempo uit over heel Nederland en kwam een eind aan het huisdealerfenomeen. Er werd handig gebruik werd gemaakt van afgezwakte vervolgingsrichtlijnen in de Opiumwet die eigenlijk betrekking hadden op de huisdealers. ‘De coffeeshop was dan ook een onverwachts resultaat, niet iets dat door beleidsmakers bedacht of gewenst was’, schetst Nuijten. ‘Al snel ontstond discussie of we deze winkels wel moesten tolereren. Niet bij de nationale overheid, want die heeft de opmars jarenlang onderkend. Op lokaal niveau kwam er al snel weerstand, vooral ingegeven door overlast voor omwonenden, vooral als er te veel coffeeshops in dezelfde buurt kwamen. Zo telde de Hommelseweg in Arnhem op een zeker moment enkele tientallen coffeeshops – een magneet voor vooral Duitse toeristen natuurlijk. Gemeentes zoals Arnhem probeerden te voorkomen dat coffeeshops zich vestigden door te experimenteren met nieuwe regels.’

Legale voordeur, illegale achterdeur

Tegelijkertijd waren coffeeshops belangrijk voor de gewenste scheiding tussen soft- en harddrugs. Steden hoopten daarom op een duidelijk beleid vanuit de nationale overheid. De drugsnota van 1995 bracht echter geen verlossing: coffeeshops bleven voor de wet illegaal, maar werden nu officieel gedoogd. Nuijten: ‘In de dertig jaar die daarop volgde, is er op landelijk niveau niets meer veranderd. Het lokale beleid loopt daardoor nog steeds vast. Want hoe regel je het als je deel van de branche wel moet bestrijden, of overlast wilt aanpakken?’ Recent is in een aantal steden het wietexperiment (Experiment gesloten coffeeshopketen) gestart, waarmee het kabinet wil onderzoeken of coffeeshops van legaal gekweekte cannabis voorzien kunnen worden. Arnhem en Heerlen doen mee aan het experiment.

Omstreden methadonverstrekking

Het heroïnegebruik nam in Nederland iets later een vlucht dan dat van cannabis, vanaf het begin van de jaren 70. De reacties op landelijk niveau waren traag, maar binnen gemeentes ontstonden initiatieven om heroïnegebruikers te helpen, net als bij de coffeeshops meestal in reactie op overlast. Veelbelovend, maar omstreden, was methadonverstrekking. Nuijten: ‘In de jaren 80 en 90 bereikte het heroïnegebruik in Nederland een hoogtepunt en kregen we te maken met hiv en aids. Dat nam twijfels over methadonverstrekking weg en harm reduction werd als concept geboren. Lokale bestuurders wilden iets anders dan een repressieve aanpak. Er kwamen spuitenruilprogramma’s, gebruikersruimtes en uiteindelijk ook dag- en nachtopvangcentra. Tegen de invoering van deze programma’s werd echter ook geprotesteerd, hoewel iedere stap verbetering betekende. Uiteindelijk is die aanpak heel succesvol gebleken. Daar mogen we trots op zijn.’

Nieuwe trends

Nuijten onderzocht de geschiedenis van het Nederlandse drugsbeleid tot 2001. Anno 2024 ligt probleemdrugsgebruik niet meer bij heroïne. Mede hierdoor staan harm reduction-maatregelen nu onder druk, vreest Nuijten. ‘Als ze verdwijnen, zijn we niet goed voorbereid op andere druggerelateerde crises. Trends kunnen zich snel ontwikkelen en er zijn ondertussen heel veel middelen bijgekomen – fentanyl, oxy, crystal meth, GHB, 3-MMC, lachgas, noem ze maar op.’

Spierballentaal

We hebben volgens Nuijten in Nederland nog onvoldoende maatregelen voor de nieuwere drugs. ‘De eerste reactie uit Den Haag is vaak in spierballentaal: verbieden. Er is geen duidelijke visie voor de toekomst en praktische zaken worden ook in deze tijd nog steeds overgelaten aan gemeente en regio. Uit de geschiedenis blijkt dat er veel mogelijkheden zijn voor gemeentes, maar ook dat er duidelijk grenzen aan zitten. Het is daarom cruciaal dat nationaal beleid meebeweegt.’ (…)

Nieuw onderzoek toont aan: Nederlands drugsbeleid was wel tolerant, maar niet met opzet | de Volkskrant (19 april 2024)

Historicus Arjan Nuijten promoveert op de manier waarop het Nederlandse drugsbeleid in dertig jaar vorm kreeg. Ideologie, zo ontdekte hij, was daarbij minder belangrijk dan meebewegen en de schade beperken.

De Nederlandse coffeeshop met hasj en cannabis werd een internationaal symbool van de Nederlandse tolerante houding rond drugs. Maar klopt dit imago wel? Historicus Arjan Nuijten onderzocht via lokale archieven hoe Arnhem, Amsterdam en Heerlen hun drugsbeleid tussen de jaren zestig en 2001 vorm hebben gegeven. In zijn proefschrift Regulating Paradise – The Local Origins of Harm Reduction in the Netherlands, dat hij 23 april verdedigt aan de Universiteit van Amsterdam, laat hij zien dat het anders zit.

Zelf ook drugs gebruikt?

‘Als student soms. Het verbaasde me als historicus dat de beleidskant van ons drugsbeleid nog nauwelijks onder de loep is genomen.’

Nederlands drugsbeleid was vaak helemaal geen kwestie van tolerantie of pragmatisch zijn, schrijft u. Maar van meebewegen en de schade proberen te beperken.

‘Topambtenaar Eddy Engelsman op het ministerie van Volksgezondheid stelde het eind jaren negentig internationaal voor alsof het Nederlandse drugsbeleid topdown, wars van ideologie, vanuit een neutrale positie en ‘evidence based’ was ontworpen. Maar als je goed kijkt in die steden, dan zie je dat de aanleiding juist vaak morele afkeuring was.’

Hoe?

‘Als er overlast op straat ontstond rond gebruikers, of dat nu van cannabis of heroïne was, dan probeerde de politie die eerst te bestrijden. Pas als dat niet lukte en burgers over de overlast bleven klagen ging de gemeente luisteren, zoals naar artsen of bonden van drugsgebruikers. En dan pas was de conclusie: misschien moeten we toch wat meer tolereren.’

Zo komen de methadonverstrekking en het openen van gebruikersruimten pas goed van de grond als de aidsepidemie begint.

‘Ja, de methadonverstrekking begint al eind jaren zeventig, maar wordt dan nog betwist. Pas als verslaafden met een migratieachtergrond door de stad zwerven en aids zijn intrede doet, ontstaat het besef dat mensen anderen kunnen besmetten: dat willen we indammen.’

We waren allesbehalve tolerant.

‘Tolerantie lijkt eerder een imago dat de politiek zichzelf eind jaren negentig heeft aangepraat.’

‘Nederland gidsland’. Hoe kwam dat zo?

‘Neem de methadonverstrekking. Dat wordt geïnstitutionaliseerd bij de GGD’s. En dan werkt het. En dan kunnen we het ook zo verkopen aan het buitenland: dit werkt, evidence based, beter dan een ‘war on drugs’. Daar zat ook wel wat borstklopperij bij.’

Het succes van de latere coffeeshops begint met een al bijna vergeten fenomeen: dat van jeugdcentra met eigen huisdealers.

‘Dat begint eind jaren zestig in Amsterdamse centra als Paradiso en Fantasio. De jeugd rookt cannabis en de gemeenteraad vindt dat problematisch, die wil voorkomen dat jongeren via dealers ook aan de heroïne gaan.

‘Dus de afspraak wordt dat jeugdcentra informele huisdealers aanwijzen. Die zorgen dat het bij cannabis blijft en krijgen een seintje als de politie langskomt. Er was toen al een deal met de politie.

‘Ik interviewde zo’n vaste huisdealer in Paradiso: Koert Lindijer. Hij vertelde dat hij als huisdealer niet bijzonder veel verdiende, maar wel genoeg om zijn eerste reizen naar Afrika te financieren. Later werd hij daar correspondent voor NRC Handelsblad.’

En wanneer er toch dealers met heroïne binnenkwamen?

‘Er zijn nogal wat verhalen dat men zo’n heroïnedealer er dan gezamenlijk uit schopte. Het fenomeen huisdealer werkte dus, en verspreidde zich in de jaren zeventig tot in Rotterdam, Groningen en Leeuwarden.

‘Veel jeugdcentra werden poppodia met huisdealers. De huisdealer in de Hippo in Leeuwarden werd zelfs officieel aangesteld, inclusief vrijbrief van het openbaar ministerie. Maar in Arnhem en Heerlen kwam de huisdealer dan weer helemaal niet voor. Daar reageerde de driehoek van burgemeester, politie en OM hard en was men allesbehalve tolerant.’

Hoe leidde de huisdealer tot coffeeshops?

‘Toen in de jaren zeventig de discussie rond de Opiumwet en het decriminaliseren van softdrugs begon, was de huisdealer een manier om dat vorm te geven. In de richtlijnen voor de uitvoering van de Opiumwet kwam te staan dat een huisdealer in jeugdcentra moest worden getolereerd als daar binnen de driehoek overeenstemming over was.

‘Daarvan maakten handige jongens gebruik die toen coffeeshops begonnen. Zij presenteerden die zaak als een ontmoetingsplaats met een huisdealer. Oprichter Henk de Vries van coffeeshopketen The Bulldog hield zelfs lang vol persoonlijk niets met de verkoop van softdrugs te maken te hebben: dat deed zijn huisdealer.’

Henk de Vries zou dankzij The Bulldog, geopend in 1975, in de Quote 500 van rijkste Nederlanders belanden met een geschat vermogen van 125 miljoen euro. Toen deze richtlijnen van het OM in de jaren tachtig eenmaal openbaar werden, leidde dat tot een forse stijging van het aantal coffeeshops.

U noemt dit ‘een onverwacht resultaat in plaats van een gewenste uitkomst’. Alsof het beleid hier met de makers op de loop ging.

‘Het Nederlandse drugsbeleid blijft een kwestie van bijschaven en steeds opnieuw beter afstemmen. Dat vergeten we weleens.’

In het licht van de huidige rol van Nederland in de internationale cocaïnehandel bleek de vermeende tolerantie ook nauwelijks houdbaar.

‘We hadden hier lichte straffen. Maar die zijn in dertig jaar enorm verhoogd, ook om ons in lijn te brengen met de rest van Europa.’

Zijn coffeeshops ook het resultaat van onze intolerantie voor harddrugsverslaafden?

‘Daar komt het uiteindelijk wel op neer.’

 

Achterhaalde en disproportionele repressie

‘We moeten cannabis legaliseren, net als in Duitsland’ | Opinie | ed.nl (18 april 2024)

1 april 2024 gaat de geschiedenis in als de dag dat cannabis legaal werd in het grootste land van Europa. In elk Europees land zullen politici dezelfde vraag moeten beantwoorden. Waarom legaliseren wij deze plant, die veel minder schadelijk is dan tabak en alcohol, niet ook? In Nederland is die vraag, na 48 jaar gedogen, extra relevant.

Europa is sinds twee weken veranderd. Door de cannabiswet die sinds 1 april in Duitsland geldt, stoten onze oosterburen door naar de internationale kopgroep van landen met een pragmatisch cannabisbeleid. Bij de Brandenburger Tor in Berlijn vierde een menigte uitgelaten consumenten deze mijlpaal en hun nieuwe vrijheid.

‘We kunnen onszelf eindelijk laten zien, we hoeven ons niet meer te verstoppen’, zei een lid van het Deutsche Hanfverband tegen persbureau DPA. Tot vandaag werden elk jaar 180.000 Duitsers vanwege kleine hoeveelheden cannabis vervolgd, met als resultaat een strafblad en alle bijbehorende consequenties. Een joint kon je je baan en je carrière kosten. Dat is nu voorbij en dat is een enorme vooruitgang.

Verbieden geen oplossing

Er is veel aan te merken op de Duitse cannabiswet. Het consumptieverbod in de cannabisclubs, de kleine hoeveelheid cannabis die thuistelers mogen bezitten, het voorlopig ontbreken van winkels; er is volop ruimte voor verbetering. Toch doen die verbeterpunten weinig af aan het belang van deze Duitse stap voor ons continent. Het signaal is luid en duidelijk: verbieden is geen oplossing.

Repressie zorgt er niet voor dat mensen minder cannabis gebruiken. Voor minderjarigen is het omgekeerde waar: regulering van cannabis voor volwassenen beperkt de toegang voor minderjarigen en gaat vaak ook samen met minder gebruik, zo blijkt in Canada en de Amerikaanse legale staten. Repressie zorgt er wel voor dat consumenten zijn aangewezen op onveilige en vervuilde cannabis met onduidelijke herkomst en samenstelling.

Vervuilde cannabis

De Duitse volksgezondheidsminister Lauterbach was vroeger tégen legalisering. Twee feiten deden hem van mening veranderen. Een: het cannabisgebruik door minderjarigen stijgt ondanks de repressie al jaren. Twee: de politie treft steeds vaker cannabis aan met synthetische cannabinoïden. Deze synthetische toevoegingen maken deze illegale cannabis zeer slecht voor de gezondheid; overmatig gebruik kan dodelijk zijn.

Illegale markt

Door regulering en legalisering kunnen consumenten beschikken over schone en geteste producten waarvan ze de samenstelling en herkomst kennen. Met een illegale markt is dit onmogelijk. Wie naar deze simpele feiten kijkt, kan maar tot één conclusie komen. Van het cannabisverbod profiteert alleen de illegale markt en wie die markt echt wil aanpakken, moet dat verbod opheffen.

Zoals Nobelprijswinnaar en econoom Milton Friedman het in 1991 zei: ‘If you look at the drug war from a purely economic point of view, the role of the government is to protect the drug cartel. That's literally true.’

Er is geen valide reden om het cannabisverbod in stand te houden. Juist in Nederland, waar 48 jaar gedogen tot allerlei excessen heeft geleid, moet het beleid gericht zijn op zo snel mogelijk legaliseren. De oude uitvluchten, dat legalisering niet kan vanwege ‘het buitenland’ of dat legalisering niet uitmaakt omdat bijna al onze wiet geëxporteerd zou worden, hebben elke geloofwaardigheid verloren.

Zwarte lijst

Het is een schande dat er anno 2024 nog steeds mensen uit huis worden gezet omdat ze een paar wietplanten voor eigen gebruik kweken. Waarna ze ook nog belanden op een zwarte lijst van de woningbouwverenigingen. Het is beschamend dat ook de cannabis van het wietexperiment nog steeds in een juridisch grijs gebied zit. Het bezit er van wordt slechts gedoogd, dus de politie kan ook deze gereguleerde wiet altijd van consumenten afpakken.

Er bestaat hier geen recht op bezit, zoals sinds vandaag in Duitsland: 25 gram op straat en 50 gram thuis. In Nederland is door de wet Damocles aanwezigheid van meer dan vijf gram cannabis genoeg om je huis te worden uitgezet, zonder tussenkomst van de rechter. Deze achterhaalde en disproportionele repressie moet stoppen. Achtenveertig jaar gedogen is veel te lang geweest. Onze overheid moet het cannabisverbod eindelijk opheffen en excuses aanbieden aan iedereen die er onder heeft geleden.

Derrick Bergman woont in Eindhoven en is voorzitter van de stichting Verbond voor Opheffing van het Cannabisverbod. (…)

 

500 columns

500 CNNBS columns! • Wiet legaliseert zichzelf niet, dus… - CNNBS.nl (22 april 2024)

Meer dan tien jaar geleden, in januari 2014, verscheen mijn eerste column op deze website, die toen nog Rollingstoned.nl  heette. Dit is mijn vijfhonderdste column en ik ben nog lang niet uitgeschreven. Daarvoor gebeurt er te veel in de cannabiswereld en in mijn eigen wereld. Veel van mijn columns gaan over de momenten waarop die werelden samenkomen.

Ik heb lang gedacht over het onderwerp van deze jubileumcolumn. Ik kwam er niet echt uit.

Tot ik bedacht dat mijn 420 speech van dit jaar eigenlijk prima bij deze mijlpaal past. Tjarda Winkler van Shamba Lion Soundsystem vroeg me om die speech te houden tijdens ‘420% Herbalist’ in Akhnaton, Amsterdam. De tekst is iets ingekort en vertaald van het Engels naar het Nederlands.

Beste collega-cannabisliefhebbers,

Mijn naam is Derrick Bergman en ik ben voorzitter van het VOC, het Verbond voor Opheffing van het Cannabisverbod. Het VOC werkt sinds 2009 om legalisering te versnellen. Destijds dachten veel mensen dat cannabis al legaal was in Nederland, ook veel Nederlanders. Maar dat is niet zo.

Het enige dat echt legaal is in Nederland als het gaat om cannabis, is het gebruiken als je 18 jaar of ouder bent. De rest: bezit, kopen, verkopen, vervoeren en kweken wordt op zijn best gedoogd. Zelfs de wiet in het wietexperiment dat op 15 december vorig jaar eindelijk is gestart, is formeel illegaal om te bezitten. Dit betekent dat de politie het van je af kan nemen wanneer ze maar willen.

Hetzelfde geldt voor planten. Veel mensen denken dat 5 planten zijn toegestaan, maar dat is niet waar. Elke hoeveelheid planten is illegaal, dus de politie kan ze altijd meenemen. Als je niet meer dan vijf planten buiten kweekt, wordt je niet vervolgd als de politie ze ontdekt. Maar je bent wel je planten kwijt en als je je woonruimte huurt, kun je uit huis worden gezet voor elk aantal planten. Dit is allemaal erg slecht. (...)

logo button

Stichting Maatschappij en Cannabis
Redactie: Gerrit Jan ten Bloemendal, Jeroen Bos en Lisa Lankes
Redactionele bijdragen: Mauro Picavet
Fotografie: Gerrit Jan ten Bloemendal
contact mailadres

elke stem telt 600